De limoen (Citrus aurantifolia) is een plant uit de wijnruitfamilie (Rutaceae), van nature voorkomend in Zuidoost-Azië. Geleidelijk is deze soort geïntroduceerd in steeds meer westelijke landen. Van alle Citrus-soorten is de limoen het minst tegen kou bestand. De hoogte is 6-7 m. De plant is vooral bekend vanwege zijn vrucht.
De limoen heeft donkergroene, eivormige bladeren met een spitse punt en iets golvende getande bladranden. De bladstelen hebben smalle vleugels. Limoenblad van de Kaffirlimoen wordt gebruikt in de Thaïse en Indonesische keuken, met name om vis- en gevogeltegerechten mee te parfumeren. Het blad is decoratief in gerechten en wordt daarom voor het opdienen niet altijd verwijderd, maar het is te hard om op te eten.
De bloemen zijn geurend. Ze kunnen alleenstaand of in paren gerangschikt zijn. De kroonblaadjes zijn wit met aan de buitenkant een purperkleurige waas. Er zijn 20 tot 40 meeldraden. In sommige bloemen zijn meeldraden en stampers beide functioneel, maar soms zijn enkel de meeldraden vruchtbaar.
De vrucht is eivormig en heeft een opgezwollen tepeleind. De schil is groen tot bleekgeel en het vruchtvlees is zuur van smaak. Ze worden gebruikt in dranken en als smaakmaker.